Modellen voor combineren thuisonderwijs en onderwijs op school
26 mei 2020 | Professionals
Scholen in het basisonderwijs waren de afgelopen twee weken in aangepaste vorm open. Voor deze korte periode werden er nieuwe modellen ontwikkeld voor het combineren van thuisonderwijs en onderwijs op school. We vroegen leerkrachten en schoolleiders welke van de onderstaande modellen hun school implementeerde, met een open antwoord-optie voor andere modellen.
Agnes Willemen, universitair hoofddocent Vrije Universiteit; a.m.willemen@vu.nl
Melanie Ehren, hoogleraar onderwijswetenschappen en directeur onderzoeksinstituut LEARN!, m.c.m.ehren@vu.nl
Mariska Westdijk, directeur Onderwijs & Identiteit at CSG De Waard; m.westdijk@csgdewaard.nl
26-05-2020
Vier mogelijke modellen
- De ene groep volgt onderwijs in de school en de andere groep werkt zelfstandig thuis – aan de hand van dag- en weekplanningen waarbij de volgende opties voor de thuisdag mogelijk zijn:
- met verwerkingsmateriaal, oefenstof passend bij de instructie die leerlingen de vorige dag of periode hebben ontvangen, hetzij via digital devices of op papier;
- volgens het principe van flipping the classroom, waarbij leerlingen thuis de instructie kijken of volgen en de verwerkingsopdrachten op school maken;
- vanuit de basisprincipes van onderzoekend leren aan een project of vragen vanuit eigen interessegebied werken, in de vorm van bijvoorbeeld een werkstuk schrijven over een zelfgekozen onderwerp;
- Beide groepen ontvangen gelijktijdig de instructie: de ene groep in de school en de andere groep thuis via de webcam.
We ontvingen reacties van 28 respondenten (de helft van schoolleiders en de helft van leerkrachten) van scholen in Utrecht, Amsterdam, Hellendoorn, Purmerend en de Hoeksche Waard.
Scholen kiezen voor 1a: thuis-onderwijs is werken aan verwerkingsmateriaal en oefenstof
Bijna 70% kiest optie 1a, met 11% voor optie 1b en 11% voor optie 2. Geen van de respondenten noemde optie 1c; ‘onderzoekend leren’.
Figuur 1. Scholen kiezen voor optie 1a
In de open-antwoord optie werd het volgende genoteerd:
“De leerkracht geeft in de weektaak welke lessen op school gevolgd/gemaakt moeten worden en welke thuis. Alle lessen zijn voorzien van een instructiefilm door de leerkracht, waardoor zij die zowel thuis als op school kunnen kijken.”
Effectiviteit van modellen
Hoe effectief zijn deze modellen voor de leerling? Wat kunnen we leren van deze modellen voor de toekomst, wanneer scholen eventueel opnieuw moeten sluiten of wanneer we gecombineerde modellen moeten inzetten om achterstanden te repareren of wanneer (medisch) kwetsbare leerlingen en leerkrachten niet naar school kunnen komen?
We beoordelen deze modellen vooral op basis van onderwijskundige uitkomsten (leerprestaties en ontwikkeling van sociale competenties van leerlingen). In een pandemie spelen echter ook andere overwegingen een rol zoals het voorkomen van virus-verspreiding en economische belangen (bijvoorbeeld de rol van scholen in het mogelijk maken van voltijds werken van ouders).
Optie 1a
Bij optie 1 volgt de ene groep onderwijs in de school en de andere groep werkt zelfstandig thuis met behulp van een dag- en weekplanning. In de meest voorkomende combinatie (1a) volgen kinderen instructies op school en werken ze thuis aan opdrachten (digitaal en op papier) die aansluiten op deze instructie. Het voordeel van deze aanpak voor leerkrachten is dat zij zich kunnen richten op wat er in de klas gebeurt. Als er op school goede instructie, inoefening, verwerking en feedback plaatsvindt, kunnen leerlingen er thuis zelfstandig mee verder. De leerkracht hoeft dan geen begeleiding meer te bieden bij het thuisonderwijs. Op deze manier kan de leerkracht de twee groepen asynchroon onderwijs laten volgen. Voor de leerling heeft dit model als voordeel dat de leerervaringen thuis en op school één geheel vormen. Een ander voordeel voor de leerlingen is dat zij vragen kunnen stellen aan de leerkracht over de instructie, dat zij kunnen leren van vragen die andere kinderen stellen, en extra uitleg kunnen krijgen als dat nodig is.
Het nadeel van dit model voor leerlingen is de instructie niet (meer) online is, en kinderen (en ouders) thuis de instructie niet nog eens kunnen herhalen. Daardoor is het voor ouders lastiger om hun kinderen te helpen met de verwerkingsopdrachten. Een ander nadeel is dat de kostbare tijd op school – die vooral een sociale functie zou moeten hebben, nu gebruikt wordt voor instructie, dat meer 1 richtingsverkeer is en minder kans biedt voor sociale activiteiten. Een derde nadeel is dat wanneer leerlingen thuis verwerkingsopdrachten maken, leerkrachten niet kunnen zien hoe zij erbij zitten, en of extra instructie nodig is. Als het leerlingen hierdoor niet lukt om het werk te maken, betekent dat een verlies aan motivatie en betrokkenheid.
Hier ligt wel een kans voor online leermateriaal. Wanneer de leeractiviteiten thuis digitaal kunnen worden uitgevoerd, en het programma feedback geeft en de voortgang bijhoudt, kunnen een aantal van deze nadelen op een goede manier worden ondervangen.
Optie 1b
Bij optie 1b is het model precies omgekeerd, en volgen kinderen de instructie thuis en doen de verwerkingsopdrachten op school (flipping the classroom). Hier zijn de voor- en nadelen dus omgekeerd. In dit model kunnen leerkrachten zien hoe de instructie is aangekomen, en hoe de kinderen ermee aan de slag gaan. Leerkrachten kunnen extra instructie gedifferentieerd aanbieden, aan de kinderen die daar behoefte aan hebben. Bovendien kunnen kinderen (en ouders!) de instructie zo vaak kijken als ze willen, of overslaan als ze het al begrijpen. Ouders worden in dit model minder verantwoordelijk voor het verwerken en toepassen van kennis, een opluchting voor veel ouders die daar de tijd of mogelijkheden niet voor hebben. De tijd op school kan ingezet worden om samen leren, werken en spelen te bevorderen. Een nadeel kan zijn dat de instructie van de vorige dag niet meer volledig scherp in het geheugen zit, en de integratie daardoor beperkt is. Maar dit kan worden ondervangen wanneer de leerkracht de tijd neemt voor het ophalen van voorkennis. De voordelen van dit model worden ondersteund door onderzoek dat laat zien dat flipping the classroom positieve effecten sorteert op leeruitkomsten en betrokkenheid[1], hoewel het meeste onderzoek in het voortgezet en hoger onderwijs is uitgevoerd.
Optie 1c
Bij optie 1c werken kinderen aan een project via de methode van onderzoekend leren. Op scholen waar kinderen al langer volgens deze methode werken zullen kinderen mogelijk thuis en op school aan hun onderzoeksproject werken. Andere scholen kiezen er misschien voor om kinderen thuis aan een project te laten werken gericht op de zaakvakken (wereldoriëntatie, verbreding), terwijl op school de nadruk ligt op de kernvakken taal en rekenen. Van deze optie is lastiger te bepalen wat de effecten zijn, omdat dit voor een groot deel wordt bepaald door de vorm waarin dit wordt aangeboden. Een nadeel lijkt in ieder geval dat de leerervaringen thuis en op school niet één geheel vormen. Een tweede nadeel kan zijn dat de begeleiding bij het project thuis volledig bij de ouders ligt. Om toch een succesvolle leerervaring te creëren, is het van belang is dat het onderwerp van het project aansluit bij de motivatie van de leerling, dat de structuur waarin aan het project gewerkt wordt (de te nemen stappen) voor de leerling en de ouders helder is, dat het gebruik maken van online leermateriaal wordt bevorderd, en dat het project mogelijkheden voor verbinding met anderen (samenwerken) biedt op school. Wanneer het project ook belangrijke leerdoelen dient, en hier een bepaald niveau van wordt verwacht, is goede monitoring en feedback van de leerkracht belangrijk. Een voordeel van dit model kan zijn een verbreding van het aanbod.
Optie 2
Bij optie 2 krijgen kinderen thuis en op school gelijktijdig instructie, de ene groep op school en de andere groep thuis via de webcam. Deze optie heeft als voordeel dat er geen subgroepen ontstaan, en dat leerlingen elkaar dagelijks kunnen ‘zien’. Voor de leerkracht is het voordelig dat alle kinderen synchroon het onderwijs volgen, tijd hoeft niet verdeeld te worden. De leerkracht ziet hoe het kind er thuis bij zit, en kan extra instructie geven wanneer dat nodig is. Maar het kan wel een uitdaging zijn om de leerlingen thuis en op school bij het onderwijs te betrekken. Bovendien is het samen spelen en samenwerken in dit model nog steeds beperkt. Nadeel van een webcam is ook dat de leerkracht de kinderen thuis niet kan zien, of de kinderen elkaar niet kunnen zien, hoewel daar door sommige scholen heel geavanceerde opties voor zijn ontwikkeld. Voor leerlingen thuis en in de klas kan het vertragend werken of niet aansluiten op hun behoeften wanneer zij de instructie live moeten volgen. Wanneer leerlingen na de instructie thuis zelfstandig aan de slag moeten gaan, is het nadeel dat zij de leerkracht niet meer om hulp kunnen vragen, en de instructie niet nogmaals kunnen bekijken. Dit nadeel geldt ook voor ouders. Afhankelijk van welke online tools daarnaast nog worden ingezet voor het verwerken van de lesstof, kan dit model meer of minder positief uitpakken.
Optie 3
Bij optie 3 geeft de school in de weektaak aan welke lessen op school gevolgd/gemaakt moeten worden en welke thuis. Alle lessen zijn voorzien van een instructiefilm door de leerkracht, waardoor leerlingen de instructie zowel thuis als op school kunnen kijken. Het verschil met model 1b is dat de leerling na het kijken van de instructie direct verder kan met de verwerking. Leerervaringen vormen daardoor een meer samenhangend geheel. In dit model is de instructie volledig asynchroon en wordt de instructiefilm optimaal benut, waardoor zowel de leerkracht als de leerling effectief en efficiënt kunnen omgaan met hun tijd. Dit model is wellicht nog het meest leerlinggericht, maar doet wel een groot beroep op de aanwezigheid van digitale leermiddelen in de klas. Doordat leerlingen op school ook samen de instructie kunnen bekijken, benut dit model net als model 1b de tijd op school om samen te werken, te ontdekken en te leren. En ook hier geldt dat afhankelijk van de online tools die worden ingezet voor het verwerken van de lesstof, dit model meer of minder positief uitpakt.
Tabel 1. De voor- en nadelen van de verschillende modellen
Conclusie
Op basis van bovenstaande analyse kunnen we stellen dat model 3 het meest effectief lijkt. In dit model worden de voordelen van online onderwijs zoveel mogelijk benut, is er veel flexibiliteit voor de leerling, en vormt het onderwijs thuis, op school en online een samenhangend geheeld. Het model van flipping the classroom is een goede tweede, zeker wanneer in dit model de instructievideo’s ook in de klas nog eens te bekijken zijn. Deze modellen zijn voor de leerkracht wel het meest tijdsintensief, omdat ze ‘live’ instructie geven ‘’en filmpjes moeten opnemen.
Hoewel model 1a het meest gebruikt wordt door de scholen die reageerden op de poll, lijkt dit model minder effectief. De onzekerheid in dit model zit in de aanname dat de tijd voor instructie ten koste gaat van de tijd voor sociale activiteiten, of in de tweede aanname dat er na instructie weinig tijd is voor controle van begrip, verwerking en extra instructie. We moeten wel voorzichtig zijn met deze aannamen, want we hebben in de poll niet uitgevraagd hoe de scholen hun tijd verdelen over deze sociale en verwerkingsactiviteiten. Wel is duidelijk dat de modellen waarbij instructie ook thuis kan worden gevolgd, de leerervaringen thuis en op school meer één geheel vormen, kinderen indien nodig de instructies nog eens kunnen bekijken, en ouders met hulp van de instructie beter in staat zijn hun kinderen te helpen.
Wat de effectiviteit van de modellen verder kan vergroten, is de inzet van online leermiddelen. Blended learning biedt veel mogelijkheden om het onderwijs beter te laten aansluiten bij de behoeften van de leerlingen, zeker wanneer deze geïntegreerd zijn met de leerervaringen op school, en leerlinggericht zijn. Digitale tools die een rijke leeromgeving bieden en goede monitoring door de leerkracht ondersteunen, kunnen juist in deze periode van thuisonderwijs zeer goed worden ingezet. Een uitgebreid overzicht van online leermiddelen is hier te vinden.
Voor meer informatie; onderzoeksinsituut LEARN!
[1] van Alten, D. C., Phielix, C., Janssen, J., & Kester, L. (2019). Effects of flipping the classroom on learning outcomes and satisfaction: A meta-analysis. Educational Research Review. doi:10.1016/j.edurev.2019.05.003
Bekijk ook informatie voor:
Meest recente blogs:
Hoe LEARN! scholen in het PO en VO ondersteunt met het in kaart brengen van het sociaal-emotioneel functioneren en welbevinden voor de schoolscan van het Nationaal Programma Onderwijs
jun 28, 2021
Extra ondersteuning, inhaalprogramma’s, leervertraging, het zijn inmiddels veelgehoorde termen...
Congres ‘Onderwijskansen na Covid-19’
jun 21, 2021
Covid-19 heeft een enorme impact op het onderwijs. Dit heeft geleid tot grote interesse in hoe de...
Webinars over keuzes voor het NP Onderwijs
apr 29, 2021
Op vrijdag 23 april gaven onderzoekers van LEARN! webinars over de resultaten van het onderzoek...
Eerste inzichten over inhaalprogramma`s in het po en vo
feb 16, 2021
Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) verstrekt subsidie in drie...
Toch maar geen centrale eindexamens?
feb 9, 2021
In een normaal jaar is mei de absolute stressmaand voor 6 VWO, 5 Havo en 4 VMBO: de eindexamens!...
Adaptief oefenen tijdens schoolsluitingen: verrassende leerwinst
jan 26, 2021
Nu de tweede lockdown langer en langer blijkt de duren, groeien de zorgen over wat de gevolgen...