Adaptief oefenen tijdens schoolsluitingen: verrassende leerwinst
26 jan 2021 | Professionals
Nu de tweede lockdown langer en langer blijkt de duren, groeien de zorgen over wat de gevolgen voor kinderen zijn. Op het vlak van welzijn en mentale gezondheid lijken die groot, vooral voor adolescenten en jongvolwassenen. Op het vlak van leren is ons beeld nog heel onvolledig. We weten dat leerresultaten in het hoger onderwijs meevallen en die in het basisonderwijs[1] niet. Maar zijn er misschien ook redenen tot hoop, recepten die achterstanden wellicht kunnen voorkomen?
Martijn Meeter (m.meeter@vu.nl),
26-01-2021
Leerverliezen in het basisonderwijs
Het zijn de resultaten uit het basisonderwijs die velen de schrik om de oren geeft. In juni worden leerlingen op de meeste basisscholen normaal getoetst op hun voortgang vast te stellen (zgn. LVS-toetsen). In 2020 waren scholen net weer op stoom na de lockdown en een aantal weken onderwijs aan halve klassen, dus een aantal heeft de toetsen laten schieten. Maar andere scholen hebben ze wel afgenomen. Drie Oxford-onderzoekers analyseerden de resultaten van deze toetsen en vonden dat leerlingen gemiddeld ongeveer drie percentielpunten lager scoorden dan ze anders hadden gedaan. Is dat veel? Oxford-onderzoekers rekenden het om naar weken school, en kwamen erop dat het leerverlies gelijk stond aan acht weken vakantie (basisscholen waren in de lente acht wegen helemaal gesloten). Tegelijk was het verlies niet voor alle leerlingen gelijk. Leerlingen wiens ouders minder onderwijs genoten hadden bleken zo’n 50% groter leerverlies te hebben dan andere leerlingen. Dat is bijzonder zorgelijk. Ook vonden ze grote verschillen tussen scholen: terwijl op sommige scholen er helemaal geen verliezen optraden, waren ze op andere scholen net heel groot. Hetzelfde werd gevonden in Vlaanderen, en daar bleek dat scholen met veel achterstandsleerlingen vaker een grote terugval in leerresultaten lieten zien.
Verschillen tussen scholen: een recept?
De verschillen tussen scholen zijn reden tot zorg, maar ook voor hoop. Als sommige scholen nauwelijks leerverlies zagen, hebben die scholen dan de anderen misschien wat te leren? We weten al dat scholen erg verschilden in hoe ze het onderwijs hebben aangepakt tijdens de schoolsluitingen. Het lukt nog niet dat te verbinden aan hoeveel er geleerd is, maar het is al wel duidelijk dat scholen van hun ervaringen en elkaar leren.
Digitale leermiddelen in rekenen
Vergeleken met die in andere landen hebben Nederlandse scholen een aantal troefkaarten in handen. Terwijl bijna alle Nederlandse scholen online lesgeven, is dat in andere landen maar beperkt zo: daar bestaat onderwijs soms uit een wekelijkse email met huiswerk. Een ander voordeel is dat veel Nederlandse scholen standaard werken met digitale leermiddelen. Zo spelen in veel scholen adaptieve oefensoftware een grote rol in het reken- en taalonderwijs. Het gaat om de software van aanbieders als Snappet, Muiswerk, Rekentuin/Taalzee of Gynzy. Ze begonnen als extra oefening bovenop de normale methode, maar inmiddels raken een aantal van deze programma’s goed geïntegreerd in de lessen en worden ze bijna een methode op zich. En ze kunnen vanuit thuis benaderd worden, wat een enorm voordeel is bij de schoolsluitingen.
Voor een zo’n aanbieder, Snappet, heb ik voor rekenen gekeken hoe het is gebruikt in de eerste lockdown, en wat de leerresultaten waren. Snappet kan gebruikt worden voor instructie, voorbeeldopgaves, zelfstandig werken en differentiatie, voor taal en rekenen. Snappet werkt via een beveiligde internetverbinding op een tablet, chromebook of computer en elke leerling werkt op een eigen apparaat. Tijdens de schoolsluitingen konden basisscholen tablets of chromebooks meegeven aan de leerlingen of leerlingen thuis op een eigen apparaat laten inloggen en dat lijkt massaal gebeurd: tijdens de weken van schoolsluitingen waren er ongeveer even veel gebruikers als de weken daarvoor, met enkel een klein dipje (-15%) net nadat de scholen onverwacht werden gesloten. In de weken daarna gebruikten leerlingen Snappet gemiddeld een 20% meer dan ze in andere weken hadden gedaan.
En dat had resultaat. Leerlingen bleken tijdens de lockdown niet langzamer, maar net sneller vooruit te gaan dan hun voorgangers in schooljaar 2018-2019. Het plaatje hieronder laat dit verrassend resultaat zien. Elk punt geeft, per groep en jaar, de rekenvaardigheid weer zoals Snappet hem schat voor het aanbieden van sommen van de goede moeilijkheid. Groepen 4 tot en met 8 genereren zo twee lijnen, voor de schooljaren 2018-19 en 2019-2020. Deze liggen grotendeels op elkaar, behalve tijdens de weken van de schoolsluitingen (waar de oranje punten geel worden): tijdens die weken deden leerlingen in groepen 4, 5 en 6 het beter in het jaar van Corona dan in het jaar ervoor. Ze leerden sneller dan ze anders hadden gedaan. De opgedane leerwinst verdween gedeeltelijk in de weken dat de leerlingen weer terugkwamen op school (de oranje punten rechts die weer dichter bij de blauwe kwamen te liggen), maar voor de groepen 4 tot 6 was er nog steeds een kleine winst aan het eind van het jaar.
Daarnaast bleek de leerwinst bijzonder groot voor de leerlingen die voor de schoolsluitingen achterliepen op hun klasgenoten. Dat is tot nu toe niet gevonden voor de coronacrisis: in eerder onderzoek naar de schoolsluitingen leek de geconstateerde achterstand gelijk voor leerlingen die voor- dan wel achterliepen.
Dat laatste lijkt in tegenspraak met dat leerlingen uit achterstandsgezinnen wel minder leerwinst hadden maar is het niet – niet al die kinderen lopen normaal achter. In mijn onderzoek was geen data over de achtergrond van individuele leerlingen beschikbaar. Wel kon ik scholen opdelen naar hoeveel achterstandsleerlingen ze aan hadden genomen. Op scholen met veel achterstandsleerlingen was er ook leerwinst vergeleken met het jaar ervoor, maar minder dan op andere scholen. Dit sluit aan bij de al besproken bevindingen dat de achtergrond van de leerlingen deels bepalend lijkt voor hoeveel er geleerd is tijdens de schoolsluitingen. Alleen dan met positieve noot dat in ieder geval een deel van de leerlingen (waarvan we de achtergrond niet weten) achterstanden heeft ingelopen tijdens de schoolsluitingen met Snappet.
Wat leren we hieruit?
Deze resultaten zijn erg bemoedigend, maar ze roepen ook vragen op. Waren leerlingen alleen beter in rekenvaardigheden of snapten ze ook meer? Zijn de Snappetscholen misschien degenen die weinig achterstanden lieten zien op de LVS-toetsen die door anderen zijn onderzocht? Waarom profiteerden vooral leerlingen die achterliepen op rekenen, en waarom lopen die in een normaal jaar minder in? Heeft Snappet ook geholpen om achterstanden op andere gebieden zoals spelling te voorkomen? Wat gebeurde er in juni waardoor de voorsprong van leerlingen t.o.v. eerdere jaren weer slonk? Voor het antwoord op al die vragen is meer onderzoek nodig.
Voor nu lijkt het er echter op dat rekenprogramma’s als dat van Snappet een middel kunnen zijn om leerlingen tijdens schoolsluitingen aan het leren te houden.
Meer weten?
Een artikel dat het onderzoek beschrijft is hier te vinden. Dit is een zogenaamde preprint die nog niet door collega’s is beoordeeld (dit zal nog een paar maanden duren).
Verantwoording. De data van Snappet mag het bedrijf niet verlaten om privacyredenen. Het onderzoek is daarom als volgt gedaan: een onderzoeksassistent en ik hebben een script geschreven, dat daarna door medewerkers van Snappet is gerund op de data van 800 scholen die toestemming hadden gegeven voor wetenschappelijk onderzoek. Dat resulteerde in tabellen met statistieken (waar je individuele scholen niet meer in herkent) die daarna door mij zijn geanalyseerd. Ik heb geen belang in Snappet, ontvang geen onderzoeksmiddelen van hen, en was vrij te publiceren over het onderzoek. Een eerdere versie van het artikel is aan hen voorgelegd voor controle op feitelijke onjuistheden (die er inderdaad in bleken te staan), maar niet inhoudelijk veranderd.
[1] Gepubliceerde analyses komen van de universiteiten, maar tot nu zijn de geluiden uit het HBO dat de resultaten daar gelijkluidend zijn: onvrede, maar geen leerachtstanden of sterkere uitval.
Bekijk ook informatie voor:
Meest recente blogs:
Hoe LEARN! scholen in het PO en VO ondersteunt met het in kaart brengen van het sociaal-emotioneel functioneren en welbevinden voor de schoolscan van het Nationaal Programma Onderwijs
jun 28, 2021
Extra ondersteuning, inhaalprogramma’s, leervertraging, het zijn inmiddels veelgehoorde termen...
Congres ‘Onderwijskansen na Covid-19’
jun 21, 2021
Covid-19 heeft een enorme impact op het onderwijs. Dit heeft geleid tot grote interesse in hoe de...
Webinars over keuzes voor het NP Onderwijs
apr 29, 2021
Op vrijdag 23 april gaven onderzoekers van LEARN! webinars over de resultaten van het onderzoek...
Eerste inzichten over inhaalprogramma`s in het po en vo
feb 16, 2021
Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) verstrekt subsidie in drie...
Toch maar geen centrale eindexamens?
feb 9, 2021
In een normaal jaar is mei de absolute stressmaand voor 6 VWO, 5 Havo en 4 VMBO: de eindexamens!...
Een COVID-generatie: wie zijn de winnaars en verliezers van een verstoord schooljaar?
jan 3, 2021
2020 is ten einde. Het was voor niemand een prettig jaar, maar in het bijzonder niet voor...
Ik lees dat resultaten met Snappet sterk verbeterd zijn en de conclusie die jullie verbinden aan de data.
Wij hebben daar intern met in elk geval de leerkrachten van de groepen 4 over gesproken en dit geanalyseerd. We zien namelijk bij ons dat opeens alle leerlingen ver boven niveau presteren.
WAt blijkt; ouders zitten er veel naast en helpen kinderen zodat er veel opgaven goed gemaakt worden.
Dit geeft geen eerlijk beeld. Goed om daar rekening mee te houden.
Wij verwachten dat wanneer de kinderen weer op school zijn en deels ook zelfstandig verder verwerken de data weer kelderen bij jullie. Ik denk dus dat verder kijken en onderzoeken dan alleen de data hier van belang is.
Interessant. Het lijkt me verstandig erg voorzichtig te zijn met het trekken van conclusies op basis van alleen deze data. Zeker een platform zoals Snappet is erg fijn voor het thuisonderwijs. Wellicht is het goed om mee te nemen dat ouders soms wel erg veel assistentie verlenen bij het maken van opdrachten in een platform zoals Snappet. Wij zien, op onze scholen, de groei in Snappet bij sommige leerlingen ook aanzienlijk toenemen. Wij zien kinderen die geen fouten meer maken. Juist het maken van fouten is belangrijk om Snappet de goede oefening te laten klaarzetten. Het is vooral interessant om deze gegevens straks te vergelijken met het resultaat van de LOVS toetsen.
Dank voor deze twee interessante reacties. U heeft gelijk, thuis kunnen ouders flink hebben geholpen (ter illustratie, het schrijven van dit antwoord werd onderbroken door een dochter die hulp wilde bij biologie). Ook bij Snappet zelf denken ze dat dit een factor was in de hogere scores. Nu kunnen ouders op twee manieren helpen. Ze kunnen ten eerste antwoorden voorzeggen, waar het kind niets van leert. Het lijkt mij niet zo waarschijnlijk dat dat op grote schaal is gebeurd. Ten eerste omdat het een heroïsche inspanning veronderstelt bij heel veel ouders, want voorzeggen moet je blijven doen. Ten tweede omdat we zagen dat kinderen wel geleerd hebben – toen ze terug op school kwamen deden ze het in eerste instantie goed – en dat kan niet als je acht weken voorzeggen achter de rug hebt.
Een andere manier om te helpen is als bijlesleraar: dat de ouder verbetert en uitlegt als die ziet dat het kind iets fout doet. Ieder kind zo’n bijlesleraar naast zich, dat helpt vast (en is op school natuurlijk onhaalbaar). Dan nog doet dit weinig af aan de resultaten van Snappet (en soortgelijke programma’s, die misschien net zo goed werken). Want die bijlesleraar op de bank, die was er ongetwijfeld ook bij scholen die niet met Snappet werkten. Maar daar hielp hij of zij een stuk minder dan bij Snappetscholen. Althans, als we de resultaten mogen geloven van de studies die leerachterstanden hebben gevonden op andere scholen.
Interessant artikel. Ik heb de stijging ook waargenomen, echter vooral bij kinderen die het in de klasse-situatie lastig hebben. Er waren scores bij die precies op het punt van begin van thuisonderwijs, bijna in een rechte lijn omhoog gingen. De relatieve rust van het thuiswerken, het gebrek aan medeleerlingen(afleiding) en aanverwante redenen zorgen hier dus voor. Dat wil niet zeggen, zie ik nu ook, dat dat niveau wordt vastgehouden. Het geeft in elk geval stof voor een interessant gesprek met leerling en ouders.
Het is dus mogelijk een bepaald, hoog, niveau te bereiken maar niet in de situatie die ervoor geschapen is, de schoolse omgeving.