Toetsen op afstand: hoe doe je dat…

8 apr 2020 | Leerkrachten, Leerlingen

Nu de eindtoets basisonderwijs in het basisonderwijs en de centrale examens in het voortgezet onderwijs zijn geschrapt, missen we belangrijke informatie over het leerproces van leerlingen, en over wat zij thuis leren. Informatie die niet alleen van belang is voor de afsluitende jaren en bijvoorbeeld een goede doorstroom naar voortgezet, respectievelijk hoger onderwijs. Maar ook om te weten in welke vakken, en bij welke leerlingen er nu en straks achterstanden moeten worden ingehaald. In deze bijdrage bespreken Melanie Ehren en Judith Conijn de mogelijkheden van toetsen op afstand, en de voor en nadelen van de verschillende opties.

 Het belang van toetsen op afstand

Nu de eindtoets basisonderwijs in het basisonderwijs en de centrale examens in het voortgezet onderwijs zijn geschrapt, missen we belangrijke informatie over het leerproces van leerlingen, en of en wat zij thuis leren. Informatie die niet alleen van belang is voor de afsluitende jaren en bijvoorbeeld een goede doorstroom naar voortgezet, respectievelijk hoger onderwijs. Maar ook om te weten in welke vakken, en bij welke leerlingen er nu en straks achterstanden moeten worden ingehaald. Het CITO constateert terecht dat toetsen niet zijn bedoeld om ‘af te rekenen’, en kiest ervoor om de toetsen uit het leerlingvolg-systeem niet thuis af te laten nemen wanneer scholen langer gesloten blijven. Tegelijkertijd constateert ze echter ook dat toetsen nodig zijn om de ontwikkeling van de leerlingen te volgen en daarmee het onderwijs optimaal te kunnen afstemmen op de leerling.  
Hoe zouden we leerlingen dan toch op afstand kunnen toetsen?

Wat zijn de voor en nadelen van de verschillende opties?

 Zes essentiële kenmerken van testen

Een goede test voldoet aan de volgende zes essentiële kenmerken (zie Drenth & Sijtsma, 2005):

  1. Efficiëntie: een test dient efficiënt te zijn. Door het afnemen van een test wil je immers snel inzicht krijgen in de kennis en vaardigheden van een leerling, in plaats van een schatting te maken op basis van alle beschikbare gegevens en observaties van een leerling.
  2. Standaardisatie van de afname: standaardisatie is van belang wanneer we de prestatie van een leerling met die van anderen willen vergelijken. Standaardisatie houdt in dat in dat de procedure van afname (bijv. testmateriaal, tijdslimieten) gelijk is over leerlingen. Standaardisatie voorkomt dat verschillen in toetsresultaten tussen leerlingen toegeschreven kunnen worden aan verschillen in de testafname of instructie.
  3. Referentiekader voor interpretatie: ook is het wenselijk dat er een referentiekader beschikbaar is om een testresultaat te interpreteren. Is een bepaald resultaat boven of onder gemiddeld in vergelijking met wat men zou verwachten? Komt het resultaat overeen met het minimum niveau aan vereiste kennis? Een referentiekader zorgt er voor dat cijfers ook onderling betekenis hebben: een ‘8’ betekent dat de stof beter wordt beheerst dan een ‘7’.
  4. Objectiviteit: de testscore moet onafhankelijk zijn van degene die de score toekent. Deze eis is irrelevant bij automatische online scoring maar zeer relevant indien leerlingen door verschillende beoordelaars worden becijferd (bijv. bij mondelinge toetsen of essays) en hun toetsresultaat wel aan de hand van hetzelfde referentiekader wordt geïnterpreteerd.
  5. Validiteit van het resultaat: de validiteit van een test kan beschreven worden als de mate waarin de test aan zijn doel beantwoordt. Voor toetsen in het onderwijs houdt validiteit in dat het toetsresultaat een goed beeld geeft van in hoeverre een leerling de te toetsen lesstof beheerst.
  6. Betrouwbaarheid: een hoge betrouwbaarheid wordt bereikt als de herhaalbaarheid goed is. De vraag is dan: zou de testafname dezelfde score opleveren indien deze – onder gelijke omstandigheden – opnieuw zouden worden afgenomen?

Deze kenmerken zijn met name van belang voor summatieve toetsen die gebruikt worden voor besluitvorming, zoals zakken of slagen, selectie voor een specifieke vervolgopleiding of het wel of niet aanbieden van extra ondersteuning.

Het thuis, op afstand, toetsen van leerlingen creëert echter specifieke uitdagingen rondom elk van deze kenmerken. Vooral bij summatief toetsen heeft fraude (hulp krijgen van ouders, online antwoorden opzoeken e.d.) consequenties voor belangrijke beslissingen en is het dus van belang om te zorgen voor waarborgen voor een goede afname in lijn met deze zes kenmerken. Hieronder bespreken we de mogelijkheden voor het online afnemen van dergelijke summatieve toetsen.

Voor en nadelen van verschillende vormen van online (summatief) toetsen

  • Schriftelijke toetsen in kleine groepjes op locatie. In deze vorm worden leerlingen op meerdere locaties (bijvoorbeeld in scholen of in een buurthuis) getoetst, waarbij RIVM richtlijnen worden aangehouden van een maximaal aantal personen per bijeenkomst en een minimale afstand tussen leerlingen en beoordelaar. Wanneer alle leerlingen op eenzelfde tijdstip worden getoetst kan er met één versie van een toets worden gewerkt. Indien dat niet mogelijk is, dienen er meerdere toetsversies ontwikkeld te worden. Hier geldt dat aan meeste essentiële kenmerken voor goed toetsen kan worden voldaan, behalve aan efficiëntie; deze vorm is kostbaar en vergt de nodige landelijke organisatie indien veel leerlingen tegelijkertijd een toets op verschillende locaties maken. Indien er meerdere versies van een toets gemaakt moeten worden gaat het waarborgen van de vergelijkbaarheid van de verschillende toetsversies ten koste van de efficiëntie.
  • Schriftelijke toetsen thuis maken waarbij er wordt gesurveilleerd met een webcam en er speciale software voor ‘online proctoring’ wordt ingezet. Dergelijke software maakt het mogelijk om de online bewegingen van een leerling te volgen en of hij/zij bijvoorbeeld online antwoorden opzoekt of samenwerkt met iemand die de antwoorden voorzegt. Hier moet echter zorgvuldig worden nagedacht over privacy waarbij ouders en leerlingen bijvoorbeeld toestemming moeten geven voor het inzetten van een camera. Andere opties zijn het toetsen met meerkeuze-vragen waarbij een itembank wordt ingezet en leerlingen verschillende versies krijgen aangeboden. Leerlingen krijgen zodoende niet allemaal dezelfde vragen en kunnen geen antwoorden doorgeven.
  • Online mondelinge toetsen. In deze vorm neemt een leerkracht individueel een toets af bij een leerling, bijvoorbeeld door gebruik te maken van Skype, Google hangouts of MS teams. De toets voldoet vooral aan de bovenstaande kenmerken wanneer de conditie waaronder de mondelinge toets wordt afgenomen goed wordt gereguleerd. De ruimte waar de leerling zich bevindt moet vrij zijn van storende invloeden (bijv. rumoer) en de leerling moet van te voren geïnformeerd worden over welke hulpmiddelen wel of niet ingezet mogen worden. De vergelijkbaarheid van scores van verschillende leerlingen kan verder verhoogd worden door uit te gaan van een gestandaardiseerde set aan vragen, een beoordelingsrubriek, een vastgestelde hoeveelheid tijd voor de toets, waarbij de toets wordt afgenomen door een leerkracht die bij voorkeur niet ook lesgeeft aan de betreffende leerling. Een belangrijk nadeel van deze vorm is echter de inefficiëntie: het is erg kostbaar en tijdrovend om een vorm van individuele mondelinge toetsing voor alle leerlingen te organiseren. Daarnaast dient er bij dit type toets ook rekening gehouden te worden met mogelijke fraude. Hierbij kan cameratoezicht helpen ofwel het verwijderen van reproductievragen uit de toets.
  • Opdrachten als vervanging voor een toets, bijvoorbeeld het geven van een presentatie of het schrijven van een betoog. Deze vorm van toetsing heeft als voordeel dat er tegelijkertijd verschillende leerdoelen kunnen worden getoetst en dat leerlingen creatieve vaardigheden kunnen laten zien. Anderzijds dient men relatief veel maatregelen te nemen om de objectiviteit van het toegekende cijfer te waarborgen, bijvoorbeeld door een degelijke beoordelingsrubriek voor de beoordelaar op te stellen. Het standaardiseren van de toetsing vormt daarnaast een uitdaging: in hoeverre hebben de leerlingen hulp gehad bijvoorbeeld van ouders of medeleerlingen? Samenwerken kan beperkt worden door een vaste begin en eindtijd te specificeren en de tijdsduur te beperken. Een andere mogelijkheid is om leerlingen ‘live’ te observeren terwijl ze aan een tekst werken in Google docs. Bij opdrachten met een korte tijdsduur kan eventueel ook cameratoezicht worden gebruikt om na te gaan of een leerling wel alleen werkt.

Een belangrijke voorwaarde voor de validiteit van de verschillende vernieuwende vormen van online toetsing is dat leerlingen thuis een goede online verbinding hebben, bekend zijn met de vorm van de toets en hiermee al eens hebben geoefend. Wanneer dat niet het geval is, of varieert voor verschillende groepen leerlingen, wordt hun score beïnvloed door factoren die geen betrekking hebben op de beheersing van de lesstof.

De motiverende werking van toetsen

En tot slot, en misschien nog wel het meest belangrijk… we moeten ook niet vergeten dat toetsen geen doel op zich is maar altijd een (kleine) stap is in de onderwijsloopbaan van een leerling. Een toets heeft daarmee ook een (de)motiverende functie voor de toekomst. Bij elke keuze moeten we dus ook overwegen hoe de gekozen vorm door leerlingen en ouders wordt ervaren en hen motiveert om te blijven leren. Het maken van een opdracht of een online toets leent zich daar wellicht beter voor als een schriftelijk examen onder hoge druk met ‘online proctoring’.

Bekijk ook informatie voor:

Meest recente blogs: