COVID-nieuwsoverzicht 11 mei- 15 mei

18 mei 2020 | Nieuws

Afgelopen week was er veel aandacht voor de heropening van de basisscholen en het speciaal onderwijs in Nederland. In dit nieuwsoverzicht:

  • De eerste week waarin scholen in Nederland open zijn: 97% van de schoolleiders is tevreden, in 8% van de scholen zijn echter meer dan 10% van de leerlingen niet gekomen, en op 5% van de scholen waren onvoldoende leerkrachten.
  • Ouders maken melding van scholen die kleuters ontmoedigen om te komen wennen op school, scholen die ouders onder druk zetten om hun kind naar school te laten komen, en verwarring over kinderen met astma en hooikoorts.
  • Aandacht voor de sociaal- emotionele ontwikkeling van het kind en groepscohesie in de klas met voorbeelden uit Nederland en Engeland
  • De inspectie monitort de gevolgen van de sluiting en rapporteert belemmeringen volgens schoolleiders en besturen: ouders met beperkte mogelijkheden om hun kind te ondersteunen, de werkdruk bij leraren en het gebrek aan persoonlijk contact met leerlingen. Positieve aspecten zijn de betrokkenheid en samenwerking van/tussen leerkrachten, de ontwikkeling van digitaal aanbod en skills van leerkrachten, en de snelheid en flexibiliteit waarmee het afstandsonderwijs is opgezet.
  • De UNESCO adviseert om leerprestaties, met name van achterstandsgroepen, te monitoren, evenals de onderwijsmethoden en platforms die nu zijn/worden ingezet (en de effectiviteit daarvan) en wijzigingen in gangbare planning, examinering, remediering en overgangsregeling. Deze informatie is nodig om consequenties van de huidige sluiting voor de lange termijn vast te kunnen stellen.

 

De heropening van scholen in Nederland

Hoe verliep de heropening van basisscholen in Nederland de eerste week? Uit een peiling onder ruim 1100 schoolleiders van de Algemene Vereniging Schoolleiders (AVS) blijkt dat 97% van de schoolleiders de eerste paar dagen na de heropening als positief heeft ervaren. Toch zijn zorgen of de 1,5 meter afstand voor volwassenen haalbaar is en in het speciaal onderwijs bestaan zorgen over veilig leerlingenvervoer waarbij voldoende afstand wordt bewaard.

Leerlingen en leraren die thuisblijven

Uit de peiling van de AVS blijkt ook dat op 8% van de scholen meer dan 10% van de leerlingen niet naar school kwam; naar schatting zijn dat ongeveer 55.000 leerlingen. Redenen zijn dat deze leerlingen of familie in hun directe omgeving een verhoogd gezondheidsrisico hebben, of dat ouders zich zorgen maken over de veiligheid van hun kind. Daarnaast geven sommige (hoogopgeleide) ouders aan dat zij hun kind thuis goed kunnen onderwijzen en hierdoor hun leerlingen voorlopig nog thuis willen houden. Door een aangenomen motie van PVV en PvdA is besloten dat er geen handhaving van de leerplicht volgt als ouders hun leerlingen thuishouden, dus ook wanneer de leerling zelf niet tot de risicogroep behoort. 

Volgens de peiling van de AVS waren op bijna de helft van de scholen alle leraren aanwezig, maar bij de meerderheid bleef gemiddeld 2% van de leraren thuis wegens gezondheidsrisico’s. Toch zijn de meeste van deze leraren (80%) ingezet bij het onderwijs, bijvoorbeeld bij de begeleiding van leerlingen die thuisonderwijs ontvangen. De peiling stelt dat op 5% van de scholen onvoldoende leraren waren en hierdoor niet alle klassen op school onderwezen konden worden.

Reacties van ouders

Volgens Dorine Wiersma (Manager informatiepunt) heeft Ouders en Onderwijs de volgende meldingen van ouders in de afgelopen week veelal ontvangen:

  • Op sommige scholen mogen 4-jarigen niet starten met het wennen op school, ondanks de eerdere uitspraken van bijvoorbeeld de Onderwijsinspectie en Rijksoverheid dat dit wel het geval moet zijn. Zo voeren sommige scholen een ontmoedigingsbeleid waardoor ‘nieuwe’ ouders zich niet welkom voelen op school. Daarnaast is kinderopvang vaak geen optie voor deze ouders omdat er geen recht is op BSO wanneer een kind niet naar school gaat. Ook voor de leerlingen zelf is het belangrijk om naar groep 1 te kunnen gaan omdat zij vergeleken met thuis, zich cognitief en sociaal-emotioneel beter kunnen ontwikkelen op school.
  • Ondanks de aangenomen motie van PVV en PvdA ontvangt Ouders en Onderwijs signalen van ouders dat zij zich door de scholen onder druk gezet voelen om hun kind naar school te laten gaan, wanneer zij hun kind eigenlijk liever willen thuishouden. Zo moeten ouders bijvoorbeeld een medische verklaring overleggen (terwijl huisartsen volgens de richtlijn van de KNMG geen geneeskundige verklaringen mogen afgeven).
  • Ouders en Onderwijs krijgt vaak te horen dat scholen verschillend omgaan met leerlingen die bijvoorbeeld hooikoorts of astma hebben en dus soortgelijke symptomen vertonen als die van het Corona-virus. Het RIVM heeft de volgende uitspraak hierover gedaan: ‘Ja, het kind (met hooikoorts) kan naar school, maar omdat de klachten van hooikoorts en het nieuwe coronavirus erg op elkaar lijken, kan overleg met de huisarts of schoolleiding nodig zijn. Niezen is bijvoorbeeld een typische klacht van hooikoorts maar niezen kan ook het begin zijn van een verkoudheid of COVID-19. Houdt het kind bij twijfel thuis.‘ Het is niet altijd duidelijk of leerlingen naar school mogen volgens de richtlijn van het RIVM. Daarnaast moet de school (directeur of leraar) een afweging maken, terwijl zij vaak geen medische kennis hebben. Ouders en Onderwijs adviseert ouders om contact op te nemen met de lokale GGD of de schoolarts als een gesprek met de school geen resultaat oplevert.
  • Ouders hebben verschillende opvattingen over of en hoe scholen moeten heropenen waardoor ouders in de MR het lastig vinden om hun achterban te vertegenwoordigen in het gesprek met de directie van de school.
  • Tot slot, komen meldingen van ouders binnen die zich zorgen maken over leerlingen die nu in groep 8 zitten en binnenkort naar de middelbare school zullen doorstromen. Hoe zal de start verlopen voor deze nieuwe leerlingen en welke problemen zullen zij ervaren?

Sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen en groepscohesie

Aandacht voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen, en het delen van ervaringen van de afgelopen weken is van belang in de transitie terug naar school. Leerlingen moeten de ruimte krijgen om in de periode van de heropening hun ervaringen te delen en om weer groepscohesie te ontwikkelen. Sommige scholen schakelen direct over naar onderwijs in taal en rekenen, terwijl andere scholen, met verschillende ondersteunende materialen, juist rekening houden met de impact van de Covid-19 pandemie op leerlingen: bijvoorbeeld door leerlingen met behulp van stellingen hun ervaringen te laten delen, of door brieven aan klasgenoten in de parallelle groep (die op de andere dag les krijgt) te schrijven en deze te delen in enveloppen in de klas. Deze maatregelen worden ook genomen om de groepscohesie te behouden in een situatie waarin klassen gesplitst zijn.

In Engeland is de website Mentally Healthy Schools opgezet, waar schoolpersoneel en ouders tools kunnen vinden die helpen om bijvoorbeeld ervaringen van leerlingen tijdens de Covid-19 pandemie bespreekbaar te maken. Een ‘emotie draaiwiel’ (zie foto) wordt bijvoorbeeld gebruikt om leerlingen te ondersteunen in het uitdrukken van hun emoties.

 

Emotie draaiwiel, ontwikkeld door Mentally Healthy Schools. Te vinden via: https://www.mentallyhealthyschools.org.uk/resources/emotion-wheel?pdf=coronavirus-anxiety-toolkit 

Monitoren van schoolkwaliteit: COVID-19-monitor Inspectie van het Onderwijs

De Inspectie van Onderwijs concludeert – na onderzoek bij een representatieve steekproef onderzoek van besturen en management van 865 scholen (PO en VO), instellingen en samenwerkingsverbanden –  dat tijdens de periode waarin scholen gesloten waren voor regulier onderwijs, maar slechts deels is voldaan aan de kerntaken van het onderwijs. Uit het onderzoek komt naar voren dat de meeste leerlingen toegang hadden tot afstandsonderwijs, maar dat er een hoog verlies aan leertijd is bij voornamelijk leerlingen in het PO en het beroepsonderwijs; vooral leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften hebben relatief beperkt toegang gevonden tot afstandsonderwijs. Daarnaast blijkt dat een substantiële groep leerlingen en studenten (vmbo en mbo) geen of moeilijk toegang vond tot afstandsonderwijs als gevolg van de thuissituatie.

Volgens het onderzoek van de Inspectie blijkt daarnaast dat schoolleiders en besturen (po en vo) veel positieve aspecten over de organisatie van afstandsonderwijs benoemden. Zo prezen zij onder meer de betrokkenheid, inzet en flexibiliteit van het schoolpersoneel, de snelheid waarmee het afstandsonderwijs is opgezet en de samenwerking binnen de school. Veel besturen waren daarnaast positief over de ontwikkeling van digitaal aanbod en vaardigheden van leerkrachten en zien kansen om hier in de toekomst van te profiteren. De voornaamste belemmeringen die werden genoemd door scholen gingen over ouders met beperkte mogelijkheden om hun kind te ondersteunen bij het thuisonderwijs, de werkdruk bij leraren, leerlingen die gemiddeld minder tijd besteedden aan afstandsonderwijs dan de onderwijstijd voor de crisis (bij de meerderheid van scholen betrof dit meer dan een halvering), en het gebrek aan persoonlijk contact met de leerlingen.

Het onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs zal nog gecontinueerd worden onder bijvoorbeeld ouders en leerlingen, met een verdere rapportage in het onderwijsverslag volgend jaar. De informatie is vooral bedoeld om het onderwijsveld te informeren en ondersteunen, en niet bedoeld als controle of sanctioneringsmiddel.

Aanvullende resultaten uit onderzoek van de CED-Groep laat zien dat de meerderheid van de 10.000 leerlingen en jongeren die online thuisonderwijs voor begrijpend lezen van Nieuwsbegrip hebben gevolgd, tevreden is. Zo geeft 78% van de leerlingen aan het zelfstandig en alleen werken te willen behouden. Daarnaast laat 93% van de leerlingen weten dat hun eigen invloed op het tempo belangrijk is en ervaart 87% van de respondenten de online instructielessen van de leraren als fijn.

Monitoring van onderwijskwaliteit: UNESCO-advies

De UNESCO adviseert om informatie over de volgende drie indicatoren te verzamelen:

1) Participatie van leerlingen in alle onderwijsplatforms, uitgesplitst naar individuele studentkenmerken, zoals geslacht en sociaaleconomische status;

2) Deelname van leerkrachten aan alle onderwijsplatforms, uitgesplitst naar individuele kenmerken van de leerkracht, zoals geslacht en soort contract;

3) Gebruik van snelle en korte toetsen voor het frequent meten van het leervermogen van leerlingen.

Voor het verzamelen van gegevens adviseert UNESCO-onderwijssystemen om:

  • Zich te concentreren op slechts een paar indicatoren en gegevens te verzamelen uit steekproeven van de school- en studentenpopulaties in plaats van alle scholen en studenten;
  • Dataverzameling over mogelijke leerachterstanden specifiek te richten op kwetsbare studenten (studenten in armoede, met speciale behoeften)
  • Een frequente meting van leerprestaties te implementeren om daarmee ook verschillende instructiemethoden te vergelijken (bijvoorbeeld verschillende combinaties van thuis en in-schools onderwijs, of vormen van onlineonderwijs) en deze informatie te gebruiken in het opleiden van leerkrachten en keuze voor instructiemethoden en platforms. UNESCO ’s statistiek-afdeling ontwikkelt, samen met onder andere de Wereld Bank, gestandaardiseerde toetsen die landen hiervoor kunnen inzetten.
  • Monitoring van veranderingen in overgangsregelingen, invulling van het schooljaar en aantal dagen/weken van schoolsluiting/thuisonderwijs, wijzigingen in examineren en maatregelen voor remediering.

 

 

Bekijk ook informatie voor:

Meest recente blogs: