Dit jaar geen eindtoets basisonderwijs: steken we er wat van op voor de lange termijn?

29 mrt 2020 | Beleidsmakers, Besturen, Professionals, Schoolleiders

De veel bediscussieerde eindtoets basisonderwijs komt dit jaar te vervallen. Al sinds 1968 dient de toetsuitkomst als objectief gegeven om leerlingen in het best passende VO niveau te laten instromen. Anderzijds resulteerde de toets in de afgelopen 20 jaar tot een explosieve groei van schaduwonderwijs in de vorm van toetstrainingen. We maken dit jaar dus het scenario mee dat velen al voor zich zagen en waar anderen juist voor vreesden. Kunnen we een goede inschatting maken van de consequenties?

In dit blog bespreken we de consequenties voor de drie verschillende functies van de toets: advisering voor het VO, beoordelen onderwijskwaliteit en aanbieden van de doorlopende leerlijn.

We bespreken vervolgens een aantal mogelijke positieve gevolgen voor de lange termijn.

De eindtoets basisonderwijs wordt jaarlijks afgenomen tussen 15 april en 15 mei. Minister Slob van onderwijs liet in een kamerbrief van 18 maart echter weten dat afname van de toets dit jaar door de sluiting van de scholen vervalt. De leerkrachten hebben het druk genoeg met het verzorgen en ontwikkelen van onderwijs op afstand. Daarnaast zou de eindtoets nu ook geen goede informatie meer geven voor een geschikt schooladvies; leerlingen lopen door de sluiting van scholen naar verwachting immers een (ongelijke) achterstand op.

Wat zijn nu de consequenties van het wegvallen van de toets? En kunnen we er iets voor de lange termijn van opsteken?

We bespreken de mogelijke consequenties aan de hand van de verschillende functies van de eindtoets.

Advisering voortgezet onderwijs: een lager advies voor circa 7% van de leerlingen

Sinds schooljaar 2014/2015 is het schooladvies van het leerkrachtenteam leidend voor het niveau waarin leerlingen instromen in het VO. Het schooladvies werd dit jaar vóór 1 maart afgegeven. De uitslag op de eindtoets basisonderwijs geldt als een ‘second opinion’. Het is een onafhankelijk en objectief gegeven dat de voorspellende waarde van het uiteindelijke advies zou moeten verhogen (en dat blijkt ook uit onderzoek, zie het onderzoek van de Universiteit Utrecht). De voornaamste functie van de toets is om leerlingen die mogelijk meer in hun mars hebben dan de leerkracht voorspelt, te laten zien dat ze meer kunnen. Leerlingen waarvan het geadviseerde VO niveau op basis van de eindtoets hoger uitvalt dan het schooladvies hebben namelijk recht op heroverweging van het advies door de leerkracht.

Dit jaar wordt het afgegeven voorlopige schooladvies voor alle leerlingen een definitief schooladvies (kamerbrief 18 maart). We verwachten dat dat maar voor een relatief kleine groep leerlingen consequenties heeft. Uit verschillende onderzoeken blijkt namelijk dat maar voor circa 7% van de leerlingen het afgegeven schooladvies naar boven wordt bijgesteld op basis van een hogere eindtoetsscore.

 

Maar wat zijn de effecten voor deze 7% leerlingen op de langere termijn?

De uiteindelijke ‘schade’ voor deze subgroep leerlingen is afhankelijk van de mate waarin de leerlingen met een naar boven bijgesteld advies ook werkelijk op de goede plek zitten op het hogere VO niveau. Een longitudinaal onderzoek van de Universiteit Utrecht geeft inzicht in deze resultaten. De meeste leerlingen met een naar boven bijgesteld advies eindigden in het derde leerjaar toch op het lagere niveau van het initiële schooladvies. Maar voor een substantieel deel van de leerlingen bleek de opwaartse bijstelling van het advies wel terecht; zij konden goed meekomen op het hogere niveau. Een voorbeeld: van de leerlingen die een havo docentadvies en een vwo Centrale eindtoetsadvies kregen volgde 36,9% drie jaar later toch vwo.

Uit dit onderzoek zouden we dus kunnen concluderen dat sommige leerlingen komend schooljaar niet de kansen krijgen die ze verdienen. Een belangrijke voorbehoud is echter wel dat resultaten uit dit onderzoek – waarin het schooladvies in 2015 werd afgegeven – niet persé generaliseren naar de huidige situatie. We hebben de afgelopen jaren namelijk een aantal trends gezien die mogelijk de schade van het wegvallen van de eindtoets voor deze groep van 7% nog verder beperkt:

  • De afgelopen jaren stijgt bijvoorbeeld het aantal meervoudige schooladviezen (bijv. havo/vwo), wat leerlingen meer kansen geeft om uiteindelijk terecht te komen op een niveau dat bij hen past.
  • Ook kreeg in voorgaande jaren een deel van de leerlingen een naar boven bijgesteld advies doordat ze in de laatste maanden van groep 8 een substantiële groei doormaakten. Deze mogelijkheid tot groei lijkt kleiner te zijn in de huidige situatie van gesloten scholen (zeker als de sluiting na 6 april voortgezet wordt), leerlingen lopen eerder het risico op een lager eindniveau dan verwacht op basis van het schooladvies van 1 maart.
  • Daarnaast kondigt minister Slob aan dat hij met VO-scholen in gesprek gaat over hoe zij er straks, wanneer de scholen open gaan, voor kunnen zorgen dat leerlingen op de goede plek zitten. Dat biedt kansen voor een meer flexibel aanbod dat mogelijk nieuwe kansen creëert voor deze groep leerlingen. We geven daar hieronder ook ideeën voor.

Wat zijn de consequenties voor de  rol van ouders in het schooladvies?

Het schooladvies is een belangrijk moment voor ouders en leerlingen. Ouders oefenen vaak druk uit op de school om het advies naar boven bij te stellen. Uit onderzoek van DUO over het schooljaar 2018/2019 bleek dat 6% van de ouders zich beklaagde over een – naar hun mening – te laag schooladvies. Sommige ontevreden ouders lieten voor hun argumentatie zelfs een IQ test afnemen, gaven cadeautjes aan de leerkracht of gingen op eigen houtje op gesprek bij de VO school. Het CBS[1] berekende dat de jaarlijkse huishouduitgaven aan aanvullende onderwijsactiviteiten, zoals toetstrainingen, in twintig jaar tijd stegen tot zo’n 200 miljoen euro.

Wat blijft er dit jaar over van het ‘ouder effect’ op het schooladvies?

Enerzijds lijken ouders nu weinig meer keus te hebben dan het voorlopig advies in acht te nemen: alle bijles-instellingen zijn gesloten, het heeft weinig zin om te trainen voor een eindtoets die niet wordt afgenomen en ouders hebben ook geen eindtoetsscore meer om te gaan ‘lobbyen’ bij het voortgezet onderwijs. Dit zou wellicht positieve gevolgen voor leerlingen kunnen hebben. Uit onderzoek van DUO blijkt namelijk dat ruim de helft van de VO docenten vindt dat er een toename is van het aantal leerlingen dat in de eerste klas VO te hoog geplaatst is. Als we ervan uitgaan dat een deel van deze leerlingen daar gekomen is door toetstrainingen en opwaartse druk van ouders, komt dat deel nu op een beter passende plek in het voortgezet onderwijs uit.

Anderzijds bestaat ook de kans dat deze ouders meer dan eerdere jaren zelf op zoek gaan naar een ander onafhankelijk objectief gegeven dan het resultaat van de eindtoetsing, zoals het resultaat van een IQ test. De vraag is dus of er niet een vergelijkbaar mechanisme ontstaat, alleen met een vorm van toetsing waarvan de relatie met het succes in het VO nog minder is vastgesteld.

 

Beoordeling onderwijskwaliteit: onvoldoende inzicht in leerprestaties

Een tweede functie van de eindtoetsresultaten is het vaststellen van de kwaliteit van het Nederlandse basisonderwijs. Voorgaand schooljaar was deze evaluatie niet mogelijk door problemen met de normering van verschillende eindtoetsen en registratie van de beheersing van de referentieniveaus. Met het besluit van minister Slob zal deze functie van de eindtoets basisonderwijs opnieuw niet ingezet kunnen worden.

Is het verstandig om deze functie van de eindtoets ook te laten vervallen?

Het lijkt dit jaar juist zeer wenselijk om vast te kunnen stellen welke impact de sluiting van scholen op het kennis- en vaardigheidsniveau van leerlingen heeft gehad:

  • om een goed beeld te krijgen van prestaties en mogelijke verschillen daarin tussen leerlingen, maar ook om te weten
  • hoe, en waar we achterstanden moeten gaan repareren.

De verwachting is dat de huidige sluiting van scholen de kansenongelijkheid in het onderwijs gaat vergroten. Ouders met verschillende sociaal economische achtergrond hebben immers verschillende middelen om hun kinderen te begeleiden. Het is essentieel om na te gaan in hoeverre verschillen tussen leerlingen zijn toegenomen door het tijdelijk aanbieden van onderwijs op afstand. Idealiter zou voor dit type vergelijkend onderzoek een gestandaardiseerde toets gebruikt worden zoals de eindtoets voor groep 8, en LVS toetsen voor de andere groepen. De toetsuitslag van de eindtoets zou daarin niet meer de functie hebben om individuele leerlingen te classificeren of om basisscholen te beoordelen, maar om informatieve feedback te geven over welke inhaalslag het Nederlandse voortgezet onderwijs komend schooljaar moet gaan maken en hoe we dat het beste kunnen ondersteunen. Daarmee faciliteren we tevens de derde functie van de eindtoets:

 

Aanbieden van een doorlopende leerlijn PO en VO: neem de eindtoets aan de start van het VO af

Een derde functie van de eindtoets basisonderwijs is om VO scholen te informeren over waar specifieke leerlingen staan ten opzichte van de referentieniveaus voor rekenen en taal. Dit faciliteert het aanbieden van doorlopende leerlijnen. Zeker als scholen langere tijd dicht blijven en verschillen tussen leerlingen zijn uitvergroot, wordt het handhaven van doorlopende leerlijnen een uitdaging in het VO.

Neem de eindtoets af aan de start van het VO

Ook hier kan het afnemen van een uitgebreide gestandaardiseerde toets zoals de eindtoets zeer nuttig zijn. Wederom niet om individuen daarop af te rekenen of te classificeren, maar om aan het begin van het nieuwe schooljaar inzicht te krijgen in wat individuele leerlingen nodig hebben. De eindtoets zou in dat geval dus formatief (i.p.v. summatief) aan het begin van het eerste leerjaar ingezet kunnen worden om het leerproces van leerlingen te optimaliseren. Alle ‘evidence based’ vormen van effectieve formatieve feedback kunnen hierbij in de strijd worden gegooid om het verdere leerproces van leerlingen te optimaliseren. Denk bijvoorbeeld aan het verkrijgen van inzicht waar individuele leerlingen met betrekking tot de basisvaardigheden staan, leerlingen inzicht geven in de onderwijsdoelen of het analyseren van foute antwoorden om verkeerde strategieën van individuele leerlingen op te sporen.

 

Voor de lange termijn?

Flexibele overgang PO-VO

De uitkomsten van het nog te voeren gesprek tussen minister Slob en de VO scholen over flexibele omgang met het instroomniveau biedt mogelijk een belangrijke impuls voor interessante oplossingen voor de lange termijn.

Het is bekend dat de vroege selectie van leerlingen nadelige effecten heeft op kansengelijkheid. Daarnaast leiden o.a. de verschillen in het pedagogische klimaat tussen PO en VO ook tot relatief veel afstroom van leerlingen. Gezien deze problemen komt het goed van pas dat de huidige situatie noodzaakt om na te denken over meer flexibele overgangen van PO naar VO.

Mogelijke oplossingen:

  • Meer gedifferentieerd aanbod in het eerste leerjaar van het VO
  • Aanvullende methoden om leerlingen goed te monitoren
  • Aanvullend aanbod om te zorgen dat kansarme leerlingen, samen met ouders thuis, goed meekomen op school.

Recent onderzoek van de inspectie van onderwijs bevestigt deze opties. Uit dit onderzoek blijkt dat scholen die goed zicht houden op de ontwikkeling van leerlingen en hierop inspelen relatief veel opstroom en weinig afstroom kennen. Het type brugklas (homogeen, dakpan of heterogeen) leek in dit onderzoek – in tegenstelling tot het vaak genoemde voordeel van gemengde brugklassen – niet relevant te zijn voor succes. Ook scholen met homogene brugklassen die leerlingen veel kansen boden voor extra uitdaging of ondersteuning realiseerden veel opstroom. VO scholen zouden zich nu, in de voorbereiding op komend schooljaar dus vooral moeten richten op het ontwikkelen van dergelijk individueel maatwerk.

Tot slot: het formatief inzetten van de eindtoets basisonderwijs

De eindtoets basisonderwijs heeft de afgelopen decennia als centrale functie altijd individuele classificatie van leerlingen gehad. Aangezien dit jaar deze summatieve functie vervalt kunnen mogelijk verschillende formatieve functies van de eindtoets voor de doorlopende leerlijn van individuele leerlingen verder doorontwikkeld worden. Dat kan verschillende voordelen hebben, bijvoorbeeld voor leerlingmotivatie, eigenaarschap, en het optimaliseren van het leerproces. Voor leerlingen in groep 8 is de eindtoets basisonderwijs een belangrijk en tijdrovend moment waar ze lang naar uitleven, terwijl het uiteindelijk maar een momentopname en één meetmoment is. Met een meer formatieve functie kan de aandacht ook weer uitgaan naar de toets als bron van informatie voor het goed inrichten van het onderwijs en leerproces.

 

[1] https://www.cbs.nl/nl-nl/maatwerk/2019/09/uitgaven-van-huishoudens-aan-huiswerkbegeleiding

Bekijk ook informatie voor:

Meest recente blogs: