Corona: niet naar school geweest, wel veel geleerd

26 mrt 2020 | Ouders, Professionals

In dit blog reflecteert Anders Schinkel aan de lessen die we kunnen leren in deze Corona-crisis. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we, ondanks dat scholen zijn gesloten, toch veel leren van wat er nu gebeurt? Behalve een levenservaring die diepe indruk maakt, levert de huidige situatie ook stof op voor betekenisvol leren over biologie, culturele verschillen, maatschappijleer en burgerschap, economie en ecologie en hoe we kunnen en moeten toewerken naar een toekomst waarin vrijheid vooral een conditie voor verantwoordelijkheid is.  

Anders Schinkel,

26-03-2020

Om de verspreiding van het Coronavirus te beheersen heeft de Nederlandse overheid de scholen gesloten, en vervolgens besloten de eindtoets in groep 8 van de lagere school te schrappen, alsmede de centrale schriftelijke eindexamens in het voortgezet onderwijs te laten vervallen. Judith Conijn en Melanie Ehren reflecteerden eerder al op de consequenties van het wegvallen van de eindtoets voor onder andere het schooladvies, de kwaliteitsbeoordeling van scholen en het vaststellen van het niveau van leerlingen in verschillende vakken. Hier wil ik het over iets heel anders hebben, namelijk wat kinderen (zowel in het PO als het VO) kunnen leren juist nu ze niet ‘gewoon’ naar school gaan.

Voor alle duidelijkheid: ik ga niet pleiten voor een soort opportunisme op onderwijsgebied. Je hebt mensen die elke crisis als een kans zien om er zelf beter van te worden, zoals de flowtraders waar Arjen Lubach het afgelopen zondag over had, die het kelderen van de aandelenmarkten weten te gebruiken om winst te maken (hier terug te zien). Of de mensen die een voorraad mondkapjes hebben liggen en deze tegen exorbitante prijzen aanbieden – of zelfs alleen maar doen alsof ze mondkapjes op voorraad hebben. Dit soort praktijken is immoreel en onsmakelijk.

Het is ook niet zo dat je altijd uit alles wat je overkomt een les moet trekken, er ook altijd iets ‘uit’ moet halen. Als je nu op een IC werkt, of als er een naaste van je op de IC ligt, denk je niet zo – en terecht.

Levenservaring

Maar het is een feit dat wij op dit moment iets meemaken wat in de recente Nederlandse geschiedenis geen precedent kent. Sinds de Tweede Wereldoorlog is het openbare leven niet in zo verregaande mate stilgelegd als nu gebeurt om de verspreiding van het Coronavirus te (proberen te) beheersen. Dit betekent dat ook alle kinderen en jongeren die normaal gesproken naar school zouden gaan, blijvende herinneringen zullen hebben aan deze crisis. Hoewel zij niet naar school gaan, doen ze mogelijk belangrijke levenservaring op.

Opeens merken we – voelen we aan den lijve – dat wat ‘normaal’ is, niet vanzelfsprekend is.

Kinderen moeten altijd naar school, dat stopt nergens voor – maar nu wel. Ik vond het vanzelfsprekend als tiener: als we zin hadden, gingen we na schooltijd met een clubje vrienden even de stad in – maar nu kan dat niet. Je had misschien niet altijd zin om mee op bezoek te gaan naar opa of oma in het verpleeghuis – nu mag het niet (en heb je misschien spijt dat je eerder niet bent gegaan). Ons normale (samen)leven blijkt ook brozer, kwetsbaarder te zijn dan het leek. Even komt aan het licht dat de controle die we over ‘de natuur’ en ons leven leken te hebben, ten dele maar schijn is. En zeker de iets oudere kinderen zullen, net als volwassenen, voelen dat er een soort schaduw over alles ligt – hoe fel de zon momenteel ook schijnt. We moeten eerlijk zijn: de dood – of de mogelijkheid daarvan – is net iets dichterbij dan normaal. Zoiets te ervaren, kan je kijk op het leven blijvend veranderen.

Onderwijs voor het leven: betekenisvolle lessen halen uit de Coronacrisis

Zoiets ‘leer’ je niet op school. Maar de school kan dit soort levenservaring wel ondersteunen en met kennis en begrip verbreden en verdiepen. Het is vaak gezegd dat onderwijs over het leven moet gaan. Enigszins gechargeerd gezegd is de Coronacrisis op dit moment het leven voor velen van ons – alles wat we denken, voelen en doen wordt er althans door bepaald of tenminste aangeraakt. Het zou bijzonder spijtig zijn als het onderwijs dit zou negeren en alleen de ‘gewone’ lessen (online aangeboden) zou handhaven.

Want hoewel de scholen dicht zijn, gaat het onderwijs wel zoveel mogelijk door. Docenten kunnen leerlingen dus helpen de huidige situatie te duiden; en dat hoeft niet ten koste te gaan van het normale lesprogramma – in tegendeel, het gewone onderwijs kan extra betekenisvol worden door de verbinding te leggen met de Coronacrisis.

Een paar voorbeelden:

  • Biologie-onderwijs: zelden zal biologie-onderwijs over virussen en/of over de luchtwegen zo relevant en interessant zijn geweest voor leerlingen als nu. Het Coronavirus biedt een urgente aanleiding om over zulke zaken te leren; en omgekeerd kunnen leerlingen in staat worden gesteld de mythen die over het virus de ronde doen te ontmaskeren.
  • Maatschappijleer en burgerschapsonderwijs: de crisis kan ons ook veel leren over onze maatschappij: over ons mondiale economische systeem, economische en ecologische interdependenties en kwetsbaarheden, maar ook over waarden en cultuur: waarom kiest de Nederlandse overheid niet voor even strenge maatregelen als de Italiaanse, Spaanse, of Franse, en niet voor verregaande monitoring van burgers (o.a. phone tracking), zoals China, Taiwan en andere landen? Dat heeft met veel dingen te maken: de ernst van de epidemie in een land, demografische factoren, medische infrastructuur – maar ook met culturele factoren als de plek van ouderen in de samenleving en de verhouding tussen burger en staat (o.a. de mate van vertrouwen van burgers in de staat en andersom, en de mate waarin de overheid gezag geniet onder de bevolking). En wat betekenen zulke maatregelen voor de democratische controle op de overheid? Andere belangrijke vragen zijn: hoe komt het dat overheden, zelfs binnen de EU, nauwelijks tot een gezamenlijke aanpak van het virus zijn gekomen? Wat zegt dat over de (toekomst van de) EU? En hoe moeten we omgaan met waardenconflicten, zoals tussen vrijheid en gezondheid? Het meestal als ‘soft’ beschouwde vak maatschappijleer kan opeens een stuk ‘harder’ binnenkomen.
  • Economie en ecologie: een derde voorbeeld, hierboven al even aangestipt: de crisis legt genadeloos bloot waar onze prioriteiten op het gebied van economie en ecologie al decennia (nee, eeuwen) liggen. Van China tot aan West-Europa klaart de lucht boven de steden op, nu het verkeer grotendeels is stilgelegd en de bedrijvigheid sterk is afgenomen. Zo schoon kan het zijn, zo vuil is het dus normaal gesproken. Tegelijk zien we in Nederland dat een bedrijf als KLM, een exponent van een enorm vervuilende bedrijfstak, nota bene nadat het een paar duizend ontslagen heeft aangekondigd, forse staatssteun toegezegd krijgt. (Zie ook het artikel van socioloog Willem Schinkel in NRC). We zien ook dat, terwijl onze regeringen al decennialang nauwelijks geld weten te vinden om onze economie te verduurzamen en te reageren op de groeiende ecologische crisis – zie bijvoorbeeld de rapporten van het IPCC over klimaatverandering, van het IPBES over biodiversiteit – er nu opeens tientallen miljarden gevonden kunnen worden om de economische klap van de Coronacrisis op te vangen.

Open toekomst: de noodzaak voor meer internationale samenwerking

En de grote vraag – niet in het minst voor jongeren – is natuurlijk: hoe ziet de toekomst ‘na Corona’ eruit, en hoe wordt deze veranderd door de crisis en de stappen die overheden nu zetten om ermee om te gaan. Historicus Yuval Noah Harari, bekend van (onder andere) de boeken Sapiens en Homo deus stelde deze vraag in een artikel in de Financial Times. Zal de crisis nationaal en internationaal tot empowered burgerschap leiden, of blijvend ingeperkte vrijheid? Tot internationale samenwerking of ‘ieder voor zich’, en toenemende ongelijkheid?

In crisistijden worden vaak grotere en de geschiedenis bepalende stappen gezet. Maar crises zijn ook momenten waarop zichtbaar wordt dat er verschillende toekomsten open liggen. Wat ‘wij’ nu doen, doet er dus toe.

Maar ik kan me voorstellen dat je je afvraagt, zeker als jongere die zelfs nog geen stemrecht heeft: doe ik er dan ook toe, maken mijn keuzes verschil?

In het vak geschiedenis is lang gedaan alsof de geschiedenis door (mannelijke) helden werd gemaakt; het andere uiterste zou zijn erover te denken alsof het een soort natuurlijk proces is dat zijn noodzakelijke gang wel gaat. Doen individuen ertoe of niet? Ieder van ons oscilleert misschien wel tussen een overtuigd ‘ja’ en een gedeprimeerd ‘nee’. Maar eigenlijk moeten we vooral oppassen dat we de focus van de vraag niet verkeerd leggen: het doet er niet toe of ik ertoe doe, de vraag is alleen of de wereld ertoe doet en of de richting die wij collectief inslaan ertoe doet – en vervolgens is het zaak niet te wachten tot je de goede richting op geduwd wordt, maar zelf al in beweging te komen.

Crises kunnen mensen – of ze nu onder of boven de 18 jaar zijn – helpen volwassen te worden: je leert dat vrijheid niet de afwezigheid maar de conditie van verantwoordelijkheid is. Wie weet zeggen de jongeren van nu later wel tegen hun (klein)kinderen, over deze tijd: we konden niet naar school, maar hebben enorm veel geleerd.